In de wereld van werk en productiviteit zijn er twee verschillende, maar even belangrijke, manieren om tijd te beheren en te organiseren. Deze twee benaderingen kunnen worden gecategoriseerd als 'makertijd’ en 'manager-tijd’. De verschillen tussen deze twee benaderingen zijn zowel subtiel als significant, en het begrijpen ervan kan een diepgaand effect hebben op hoe individuen en teams hun taken en projecten aanpakken.
Laten we beginnen met het verkennen van de 'makertijd.’ 'Makers', een term die gebruikt wordt om te verwijzen naar ontwerpers, ontwikkelaars, schrijvers en andere creatieve professionals, hebben een bijzondere relatie met tijd. Ze hebben lange, ononderbroken tijdvakken nodig om echt productief te zijn. Dit is omdat hun werk vaak complex en veeleisend is, wat een hoge mate van concentratie en focus vereist. Om 'in de zone' te komen, zoals het vaak wordt genoemd, hebben ‘makers’ lange periodes van ongestoorde tijd nodig waarin ze zich volledig kunnen onderdompelen in hun werk. Ook jij als leerkracht of directeur hebt zo’n momenten. Denk aan een compleet nieuwe les die je wil uitwerken en ontwikkelen. Ook dan ben je een maker. Denk aan het uitwerken van een uitgebreide advanced organizer. Dat is pure maaktijd.
Aan de andere kant van het spectrum hebben we 'manager' tijd. 'Managers', of professionals die verantwoordelijk zijn voor het overzien van projecten of teams, werken vaak in kleinere tijdseenheden, meestal in blokken van een uur of zelfs een half uur. Ze zijn gewend om snel en effectief te schakelen tussen verschillende taken en activiteiten, en hun dagen zijn vaak volgepland met vergaderingen en andere verplichtingen. En ook deze momenten zijn er voor leerkrachten of schoolleiders. Zeker die laatste zit heel vaak in managermode. Maar ook leerkrachten moeten veel overleggen, hebben vaak administratief werk of moeten een bepaald project overzien en managen.
Kortom, het interessante is dat jij als leerkracht of schoolleider, als onderwijsprofessional dus eigenlijk, beide soorten tijd hebt. Meer nog, eigenlijk kan je vaak stellen dat bijna elk kennisberoep beide soorten van tijd omvat. Iedereen moet wel eens iets ‘maken’ en iedereen in de kennisindustrie moet wel eens iets ‘managen’. Daarom is het juist belangrijk dat je je bewust bent van dit onderscheid en je agenda daar naar plant.
Neem nu bijvoorbeeld vergaderen.
Het plannen van vergaderingen is meestal een eenvoudige taak voor managers: ze hoeven alleen maar een open tijdslot in hun schema te vinden. Maar voor makers kunnen vergaderingen een echte ramp zijn. Een enkele vergadering in het midden van de dag kan een hele middag ruïneren door deze op te splitsen in kleinere blokken die te kort zijn om echt productief te zijn.
En het wordt nog complexer als je dus allebei bent, zowel een maker als manager. Het is dan belangrijk dat je de evenwichtsoefening maakt. Dat je nadenkt waar je wil vandaag aan werken, zijn dat taken van een maker of van een manager. Als het makerstaken zijn, dan is het belangrijk dat je er ook je dag na inricht. Geen vergaderingen, maar lange blokken werktijd voorzien zodat je in een flow kan geraken en goed ongestoord kan doorwerken. Zijn het echter managerstaken, dan kan je die veel flexibeler en vluchtiger inplannen. Moet je nog wat verbeteren? Dat kan gemakkelijk even in dat springuur in de leraarskamer. En dan is het ook helemaal niet erg dat je even onderbroken wordt door een collega die een korte vraag heeft.
Wil je echter een heel nieuwe les in elkaar boksen? Sluit je dan even op in een leeg klaslokaal of stel deze taak uit tot je thuis in je bureau een uurtje of twee ongestoord kan werken. Kortom, plan slim. Een springuur op een drukke school is misschien meer geschikt voor managerstaken, je stille, afgesloten bureau thuis is dan weer je creatieve hub voor makertijd. Het voorkomt dat je gefrustreerd achterblijft na een nutteloos springuur waarin je geen letter op papier hebt gezet voor die nieuwe les die je wil uitwerken omdat je gewoon niet de rust en de flow vindt.
Ik las eindelijk het boek Alkibiades uit van Ilja Leonard Pfeijffer. Wat ik ervan vond? Dat kan je hier lezen.
Een boek dat compleet anders is, maar toch ook in het genre historische fictie past is het boek Margriete van Kathleen Vereecken over de zus van de gebroeders Van Eyck. Een heerlijk meanderde roman die de ontstaansgeschiedenis van het Lam Gods beschrijft aan de hand van de fictieve rol van de (wel echt bestaande) zus Magriete Van Eyck. Heel mooi boek.
Ben jij het ook beu om te communiceren via al die verschillende platformen? De ene stuurt via Messenger, de andere Whatsapp. Je moeder dan via een old fashioned sms en sommige dan nog via Instagram? Wel, met Texts is dat helemaal opgelost. Deze messenger app verzamelt namelijk al deze berichten in 1 inbox. Super handig om al je communicatiekanalen samen te brengen. Tot 10 accounts is het gratis!
Naast het schrijven van een nieuwsbrief, lees ik ook veel nieuwsbrieven waaronder die van Oliver Burkeman (de schrijver van het sterke boek “4000 weken”). En onlangs stuurde hij echt een pareltje uit. De nieuwsbrief bestond uit drie ideeën die bij hem een impact hadden. En zo ook bij mij.
Het eerste idee kan samengevat worden tot ‘The power of fifteen minutes’ en komt van psycholinguist Virginia Valian. Zij zat zo in de knoop bij het werken aan haar PhD en werd zo verlamd door angst dat ze er niet meer in slaagde om er aan te werken. Haar oplossing was uiteindelijk om elke dag maar 15 minuten aan haar PhD te werken. Zo doorbrak ze de monumentaliteit van het project en slaagde ze er toch in om, weliswaar hele kleine, stappen vooruit te zetten. Burkeman (en ook dit essay) beschrijft hoe Valian dus eigenlijk niet probeert om haar angst te overwinnen, maar er aan toegeeft en een manier zoekt om er mee om te gaan. In plaats van zich een hele dag door de pijn te worstelen, beperkt ze de pijn en de angst tot 15 minuten per dag.
Zijn tweede inzicht is ‘Freewriting’. Ik kom net van een schrijfweek met het werk, waarbij ik een aantal collega’s toch met enige writers block soms zag zwoegen achter hun computer. Freewriting kan daar wel eens het antwoord op zijn. Het houdt in dat je voor een bepaalde tijd schrijft, zonder te stoppen of te deleten. Je zet een timer en je begint. Het wil niet zeggen dat je heel snel moet schrijven, het mag gerust heel traag gaan, maar je stopt niet. Hoe helpt dat nu met writers block hoor ik je denken? Wel, Freewriting draait, volgens Burkeman, het hele schrijfproces om. In plaats van te wachten tot je weet wat je wil zeggen, tot je uren research, onderzoek, bedenkingen etc hebt gedaan, begin je gewoon met schrijven wat er op dat moment in je hoofd zit. Je stopt ook niet om te deleten, je laat het redigeerproces achterwege, dat komt later. Natuurlijk zorgt Freewriting niet voor meesterwerken, maar misschien zit er tussen de spinnenweb uit je hoofd, wel een gouden alinea.
Het laatste inzicht uit Burkemans nieuwsbrief is misschien wel de allermooiste. Hij stelt zich de vraag: wat is een goed leven? Hartmut Rosa maakt in zijn boek ‘Uncontrollability of the World’ het argument dat we dat al te vaak zoeken in ‘maximising our recources.’ Daarmee bedoelt hij niet dat geld niet gelukkig maakt, maar wel dat de eeuwige zoektocht naar ‘meer geld’, huidig geluk soms in de weg staat. Dat inzicht verleidt Burkeman tot een steek naar vele zelfhulpboeken. Deze zijn vaak opgebouwd dat je iets moet doen om het gelukkige leven te vinden: het vergroten van je vriendengroep, creatiever worden, mindfull worden door meditatie en ga zo maar door. We moeten vanalles worden, doen, genereren, creëren en dan zal geluk ons opwachten. Terwijl dat natuurlijk een straatje zonder einde is. Geluk zit hem net in het ervaren van een vriendengroep, van rust, van creativiteit, niet in het vergaren daarvan. Of zoals Burkeman het wondermooi zegt: “Don’t spend so much of your life amassing the ingredients for enjoying it that you forget to enjoy it.”
Amen.
Geïnspireerd, getriggerd, gelachen of genoten van wat ik heb geschreven? Stuur deze nieuwsbrief dan door naar je collega’s, vrienden en familie. Hoe meer lezende zielen, hoe fijner!
Tot snel,
Rinke